Bouw Windpark Streepland van start

Foto: Goede Buren
Wat komt er kijken bij de bouw van een windpark?
De bouw van een windpark bestaat uit drie fasen:- De bouw van de wegen, kraanopstelplaatsen en funderingen voor de windturbines
- Het transport en de bouw van de windturbines
- Het testen van de windturbines en de ingebruikname
Fase 1 – wegen, kraanopstelplaatsen en fundering
Om de windturbines te kunnen bouwen en te onderhouden, leggen we wegen aan. Windturbines krijgen heel wat krachten te verduren, vooral als het hard waait. Om die te kunnen weerstaan, maken we een stevige fundering: bij Windpark Streepland gebruiken we schroefpalen in plaats van heipalen. Heiwerkzaamheden bezorgen de omgeving veel overlast. Dat voorkomen we hiermee. Elke fundering berust op ca. 30 schroefpalen. Daarbovenop komt een ankerkooi. Hierop wordt de windturbine bevestigd. Om de ankerkooi komt een ijzeren bewapening, die vervolgens wordt volgestort met x-m3 beton. De fundering heeft een doorsnede van 20 meter. Dat is ongeveer zo groot als de middenstip van een voetbalveld. Naast de fundering komt een geasfalteerde kraanopstelplaats. Dit is voor de kraan die de windturbineonderdelen omhoog hijst, als ze worden gebouwd. Deze wordt later weer verwijderd.
Fase 2 – transport en bouw turbines
Als de wegen, funderingen en kraanopstelplaatsen klaar zijn, kunnen de windturbines worden gebouwd. Een windturbine bestaat uit drie onderdelen: de mast, de gondel (of nacelle) en de rotorbladen (of wieken). De rotorbladen of wieken zijn het langste onderdeel van een windturbine: 75 meter. Deze worden aangeleverd door middel van speciaal transport, ook wel ‘convoi exceptionelle’ genoemd. Dat gebeurt ’s avonds en ’s nachts, om het verkeer zo min mogelijk te verhinderen. De vrachtwagens zijn voorzien van oranje verlichting en worden begeleid door busjes.
Fase 3 – testen en in gebruikname
Voor de windmolens groene stroom kunnen gaan produceren, worden ze eerst uitvoerig getest. Pas als alles werkt zoals het hoort, kunnen ze gaan draaien.