Waarom West-Brabant wel voor wind durft te kiezen

Waar komt een windpark, welke wijken gaan over op restwarmte en welke straat gaat als eerste op de schop? Dat soort zaken zetten regio’s op dit moment op papier. Hoe krijgt de energietransitie regionaal vorm? Greetje Bos weet daar als voorzitter van de regionale energiestrategie (RES) stuur- en kopgroep West-Brabant alles vanaf.

Hoe de energietransitie op een goede en rechtvaardige manier vorm te geven? Die vraag houdt wethouder Greetje Bos (VVD) bezig. “Ik vind het een geweldig onderwerp.” Niet voor niets vroeg zij bij haar aantreding als wethouder om de portefeuille energie. En in een opwelling bood zij zichzelf aan voor de voorzittersfunctie van de stuur- en kopgroep voor de regionale energiestrategie West-Brabant. 

Regionale energiestrategie

De regionale energiestrategie of RES is nu nog een vrij onbekende term, maar speelt een belangrijke rol bij de invulling van het Nederlandse Klimaatakkoord. De landelijke overheid draagt in het akkoord dertig energieregio’s op om te onderzoeken waar en hoe de opwekking van duurzame elektriciteit op land het beste kan plaatsvinden, hoe de warmtevoorziening in de gebouwde omgeving eruit gaat zien en wat dat betekent voor de energie-infrastructuur in 2030. Daarmee spelen deze regionale energiestrategieën een belangrijke rol in de omschakeling van fossiele energie naar hernieuwbare elektriciteit en warmte.  

Het Huis van Thorbecke

Voor de vormgeving van de regionale energiestrategie voor West-Brabant schuiven afgevaardigden van de zestien regionale gemeenten, lokale netbeheerder Enexis, lokaal waterschap de Brabantse Delta en de provincie bij elkaar aan tafel. Bos: “Eigenlijk was het voor iedereen in de beginfase vooral zoeken, zoeken, zoeken. De regio is namelijk een vreemde eend in onze democratische bijt. We hebben in het Huis van Thorbecke afgesproken dat we een gemeente, provincie en een rijk hebben, maar geen regio.”

Het Huis van Thorbecke is synoniem aan de Grondwet uit 1848 waarin de basis voor het huidige bestuurlijke stelsel is gelegd. Thorbecke speelde een belangrijke rol bij de vorming daarvan. Bos herinnert zich dat er mensen waren die het bestuurlijk stelsel wilden aanpassen, alvorens aan de slag te gaan met de praktische invulling van de lokale energietransitie. “Ik ben blij dat we dat niet hebben gedaan, want ik denk dat we met de regio echt een goed instrument in handen hebben om gestalte te geven aan de energietransitie. De inbedding in het democratische systeem is een uitdaging, maar wel een die we goed kunnen laten landen in realiteit.”

De regionale energiestrategie: Wat staat erin?

“Wij hebben in onze RES voorgesorteerd op een aantal plekken waar we uitbreidingscapaciteit zien voor windenergie. Met name binnen de RES tot 2030 zien wij dat bestaande windparken moeten worden uitgebreid. En een aantal parken moeten worden ‘ge-repowered’, want zulke oude parken hebben wij al”, zegt Bos.

‘Repoweren’ betekent dat oude windmolens vervangen worden door nieuwere, efficiëntere varianten. Omdat de oude windmolens al in een windpark staan, hoeft geen nieuwe ruimte opgeofferd te worden voor de uitbreidingsslag. Aangezien West-Brabant er daar relatief veel van heeft, is de opgave voor 2030 redelijk makkelijk voor de regio, stelt Bos. “Wij wekken al zoveel op met onze windenergie.”

Ze maakt wel onderscheid tussen het noorden en zuiden van de regio. Zo is de netaansluiting in het zuiden momenteel ongeschikt voor de aansluiting van grote hoeveelheden duurzame energie. Daarom staat de aanpak van dat deel van de regio pas na 2030 op de planning. Bos benadrukt dat het belangrijk is om dit soort plannen te benoemen, omdat het houvast biedt voor inwoners. “Inwoners weten dan wat er op hen afkomt.” Zij wijst erop dat de kop- en stuurgroep de RES als uitgangspunt hanteren, maar dat afwijken mogelijk is. “Als een hele gemeenschap opstaat en zegt: ‘Doe ons een windmolen’, dan gaan we daar natuurlijk naar kijken.”

Lees verder op Duurzaam Bedrijfsleven (bron van dit artikel).