Sitemanager Mitchell van Rijn over de bouw van 6 windmolens: ‘Voor een keertje hopen we dat het niét waait op het windpark’

Foto: Marcel Otterspeer

De eerste windmolens staan op hun plek op windpark Klaverspoor. De bouw is een technisch én menselijk hoogstandje. Sitemanager Mitchell van Rijn van Vattenfall vertelt hoe de windmolens van 210 meter hoog, met 75 meter hoge bladen die 21.000 kilo wegen, verrijzen langs de A16.

Mitchell van Rijn is sitemanager van Klaverspoor, het windpark met 6 windmolens dat onderdeel is van Energie A16. Hij begeleidt de bouw van de windmolens. Dat is elke keer weer een groots opgezette en bijzonder complexe operatie, vertelt Mitchell. “De torenonderdelen voor de mast en de bladen komen per schip aan, daarna worden ze overgeladen op vrachtwagens. De haven van Moerdijk ligt gelukkig vlakbij, aan de andere kant van de snelweg. Het transport over land is dus beperkt. Maar zelfs voor dat kleine, laatste stukje van de haven naar het windpark is een hele kolonne speciaal transport nodig.”

Bouten van een paar kilo per stuk

De bouw van de windmolens begint met het optrekken van de mast met een ashoogte van 135 meter. “De mast bestaat uit zes verschillende torendelen”, legt Mitchell uit. “Die worden één voor één met bouten aan elkaar vastgemaakt. Niet het soort bouten dat je thuis in de garage of het tuinhok hebt rondslingeren, maar enorme kanjers. Eén bout weegt wel een paar kilo per stuk. Om de torenonderdelen aan elkaar te bevestigen, gebruiken we zo’n 600 tot 1000 bouten. Die draai je ook niet even snel manueel vast, dat gebeurt met zware apparatuur.”

21 ton de lucht in hijsen

Het meest complexe deel van de bouw is volgens Mitchell het vastmaken van de drie bladen – elk 75 meter lang en 21 ton zwaar – aan de ‘hub’. “Windmolens komen op plekken waar het vaak hard waait en de bladen zijn ook nog eens gemaakt om zoveel mogelijk wind te vangen. Maar tijdens de installatie mag het vooral niét waaien. Hoe hoger in de lucht, hoe strikter de windlimieten. We hijsen de bladen alleen omhoog als er amper wind staat, niet meer dan een paar meter per seconde. We moeten ook 200 procent zeker zijn dat er geen onweer op komst is. We houden de weersvoorspellingen nauwlettend in de gaten.”

“Dat maakt de bouw van zo’n windpark behoorlijk uitdagend. Het is een complex planningsproces, waar veel verschillende partijen bij betrokken zijn: de molenbouwer, de transporteurs, de bedrijven die de kranen en de machinisten leveren, de montageteams,… Je kan niet zeggen: ‘Oh, vandaag blijft het windstil, laat ons die windmolen even installeren.’ Nee, dat moet je lang op voorhand plannen. Maar dan nog bestaat het risico dat de hele boel een week opschuift, omdat er te veel wind is. Veiligheid boven alles.
Als windmolenbouwer hoop je altijd dat het hard en veel gaat waaien. (lacht) Maar even niét wanneer je de windmolens installeert.”

Van molen naar molen

Wanneer we Mitchell spreken, zijn de eerste twee windmolens net geïnstalleerd. Nummer drie is in aanbouw. “Als een windmolen eenmaal staat, dan wordt de kraan afgebroken en op de plek waar de volgende windmolen moet komen weer opgebouwd. Zo’n kraan moet duizenden kilo’s meer dan 100 meter de lucht in kunnen heffen. Dat is dus zelf ook een enorm gevaarte. Die kan je niet zomaar naar een andere plek rollen of rijden. Het duurt een paar dagen om de kranen te ontmantelen en even verderop opnieuw op te bouwen.”

“Als de bouw voltooid is en de windmolens volledig opgebouwd zijn, heeft windmolenbouwer Nordex nog zo’n drie weken werk aan de afwerking. Als de windmolen draait, moet je de opgewekte elektriciteit natuurlijk ook nog kunnen transporteren. Binnenin de molen zit nog heel wat mechanica en elektronica. Als zij die afwerking hebben gedaan, is de windmolen klaar en wachten we op het startschot. In augustus 2022 beginnen waarschijnlijk de eerste windmolens te draaien. Vanaf dan wekken ze groene, hernieuwbare energie op voor duizenden gezinnen en bedrijven.”

Geen last van hoogtevrees

Bij Vattenfall werken experts die niets anders doen dan windmolens onderhouden, onderdelen vervangen, storingen oplossen. “Die mensen zijn technisch bijzonder vaardig, ze krijgen daarnaast ook speciale trainingen om op grote hoogte te werken”, verduidelijkt Mitchell. “Ze gaan ook altijd minstens met z’n tweeën omhoog. Als er iets gebeurt, dan is er altijd iemand in de buurt om in te grijpen of bij te springen.”

Gaat Mitchell zelf ook de lucht in? “Ja, ik kruip zelf ook regelmatig zo’n molen in. En ik heb dan nog hoogtevrees. Maar eigenlijk heb ik daar zo hoog boven de grond geen last van. Het is bizar: 20 meter boven de grond voel ik me echt niet op m’n gemak. Maar laat me 140 meter hoog op een windmolen staan, en ik kijk zonder problemen naar beneden. Het is een totaal ander gevoel.”